Visie:

In deze leereenheid voelt de leerling zich competent. De docent werkt vanuit de relatie met de leerling en heeft hierdoor opbouwend contact. De docent moet een inspiratie zijn voor de leerling. De leerling krijgt de kans om zijn grenzen te verleggen en zich te ontwikkelen onder begeleiding van de docent. 

Johan van Lummel: "De waarde van het muziekonderwijs is het leren ervaren en het delen van de ervaring die muziek kan geven."

Leerplanaspecten:

Leerdoelen: De leerdoelen zijn afgestemd op de doelgroep zodat de leerlingen een gevoel van competentie ervaren. Dit is een van de drie pijlers van Authentiek onderwijs zoals beschreven door Frits Evelein. Elke les zetten ze een stap naar het uiteindelijke doel: Een eigen compositie creëren met bijbehorende notatie. Deze doelen zijn SMART geformuleerd.

Leerinhoud: Uit de doelen stroomt de leerinhoud voort. De inhoud is zorgvuldig samengesteld en gecreëerd om de leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden naar de leerdoelen. Het niveau van de leerinhoud is afgestemd op het niveau van 1 VMBO. De inhoud bestaat grotendeels uit een compositie die ze zelf moeten maken, zo wordt de nieuwe informatie op een goede manier geassimileerd. Dit om de inhoud betekenisvol te laten zijn in overeenstemming met het cognitivisme. Naast het creëren heeft ook notatie een grote rol in de leerinhoud. Dit komt na het luisteren en experimenten, in overeenstemming met het artikel van Dirk Kaandorp. (2008)

Leeractiviteiten: Elke les is ingedeeld in drie leeractiviteiten. Een introductie, opdracht en een afsluiting. De introductie is een muzikale ervaring waardoor het reflecteren in de opdracht zinvol wordt. (Evelein, 2006) Hoe deze leeractiviteiten zijn ingevuld is per lesonderdeel om zo goed mogelijk de leerinhoud over te kunnen brengen en de leerdoelen te bereiken.

Docentenrol: Uit onze visie komt voort dat de docent een inspirerende en voornamelijk coachende rol heeft in het creative proces van de leerling. Dit inspireren zorgt ervoor dat de wereld de klas binnen wordt gehaald en dit resulteert in een authentieke leeromgeving. (Evelein, 2006) We vinden het ook belangrijk dat de leerlingen zelf het creatieve proces ingaan zoals Webster dat in zijn model heeft omschreven. Dit resulteert in een docentenrol die actief ondersteunend is in dit proces.

Bronnen en materialen: Deze zijn zorgvuldig uitgezocht om het beste aan te sluiten bij de leerdoelen en leerinhoud. Ook is het materiaal digitaal, divers en veelvuldig audio-visueel zodat er zoveel mogelijk leerlingen met diverse leerstijlen aangesproken worden.

Groeperingsvormen: De leerlingen werken klassikaal, individueel, in tweetallen en in viertallen. Dit is per leeractiviteit vastgesteld. Voor het grootste deel van de serie werken de leerlingen in tweetallen. Hierin is uitgegaan van de vier kenmerken van coöperatief leren: simultane interactie, gelijkwaardige bijdrage, Individuele aanspreekbaarheid en positieve onderlinge afhankelijkheid. Deze kenmerken zoals beschreven door Frits Evelein. (2008)

Leeromgeving: Omdat deze leereenheid zich in het digitale domein bevind is het belangrijk in een leeromgeving te zijn waar je toegang hebt tot het internet en een digibord. Verder is een inspirerende ruimte ook behulpzaam voor de docent.

Tijd: We hebben gekozen om elk lesonderdeel een tijdsindicatie te geven en niet een strakke planning. Daarnaast is er gekozen om de opdrachten regelmatig over meerdere lessen te spreiden. Dit om te ruimte te bieden voor de incubatie fase in het creatieve proces. (Webster, 1992) 

Toetsing:

 

 

Bronnen: